In de zachte lentenacht van 26 op 27 oktober 2147 werd het Arctisch Dadaïsme1In tegenspraak met wat de naam doet vermoeden, is het Arctisch Dadaïsme de enige oorspronkelijk Antarctische kunststroming. Binnen de stroming zijn vooral kunstenaars actief die hun roots hebben in de verloren gegane eilandengroepen van de Zuidzee. Getraumatiseerd door natuurgeweld en herlocatie, en geconfronteerd met discriminatie binnen de Antarctische samenleving, grepen deze kunstenaars naar het surrealisme om zich te uiten. De naam Arctisch Dadaïsme is gekozen vanwege het omdraaien van waardes binnen het dadaïsme. Hoog werd laag, warm werd koud, Antarctisch werd Arctisch. opgericht. Dit gebeurde in een klein kantoor, ergens achteraf op het terrein van het Katholiek College2Katholiek College
KEIZER VAN DE ACHT NACHTPINGUÏNS – SELENIUS OLAO
Schemering vlak voor zonsopgang. Wit, tropisch strand. De Keizer zit, in rokkostuum, op handen en voeten bij de vloedlijn. Achter hem staan de acht nachtpinguïns. Twee broeden er op honkballen, één broedt op een luchtbedpomp, één op een koffiemok met daarop een afbeelding van een zonsondergang, één op een opgeblazen, lichtblauwe plastic zak van het merk Walmart Heijn. De overige drie pinguïns waggelen heen en weer tussen hun soortgenoten en de Keizer en staan stil bij De Keizer op het moment dat het stuk begint.
De Keizer: Golffff? Góóólffff? (blaast met getuite lippen naar het water)
Eerste pinguïn: Sire?
De Keizer: Góóólluf?
Eerste pinguïn: Sire, u móet onze vleugels besturen!
Tweede pinguïn: Volgens mij is hij weer in slaap gevallen.
Eerste pinguïn: We kunnen het zelf niet, Sire! Onze vleugels zijn zwaar en koud!
Tweede pinguïn: (tot derde pinguïn) Kijk eens wat hij in zijn zakken heeft.
Terwijl de tweede pinguïn met zijn vleugel in de zakken van De Keizer voelt, plaatst de pinguïn die op de luchtbedpomp broedt de slang van de pomp tegen zijn vette buikveren en drukt met zijn oranje poot op de balg. Een toeterend geluid. Aan het eind van de toeter laat de pinguïn met de plastic zak deze zak met een knal knappen.
De Keizer: GOLF!
Derde pinguïn: Verrek, die ouwe heeft de zee in zijn zak.
Zout water gutst als uit een lome brandweerslang uit pijpen en mouwen van het rokkostuum. Het witte zand rondom De Keizer kleurt donker. De Keizer begint zachtjes te huilen. De pinguïn die op de koffiemok broedt, plaatst de mok op zijn hoofd en waggelt richting vloedlijn.
‘Kunnen jullie ophouden van de zee te houden? De Keizer houdt niet van de zee’
Koffiemokpinguïn: (zuchtend) Ik houd van de zee.
Eerste pinguïn: De Keizer houdt níet van de zee.
Koffiemokpinguïn: Ik houd van de zee omdat ze glad en soepel is en bovendien goed Frans spreekt.
Tweede pinguïn: Ik houd van de zee omdat hij in een lepel past.
Derde pinguïn: Ik houd van de zee omdat-ie doorzichtig is. Dan kun je altijd zien wat-ie in zijn zakken heeft.
Eerste pinguïn: Kunnen jullie ophouden met van de zee te houden? De Keizer houdt niet van de zee.
De tweede, de derde en de koffiemokpinguïn kijken boos en komen om de eerste pinguïn heen staan. De luchtbedpomppinguïn maakt het toetergeluid weer, maar ijler en hoger.
Plasticzakpinguïn: PANG!
De Keizer: GOLF!
Tweede pinguïn: Waarom houd jij niet van de zee?
Derde pinguïn: Wij houden van de zee. Álle pinguïns houden van de zee.
Eerste pinguïn: Si… Sire?
De Keizer: Góoolllllffff?
Tweede pinguïn: Ben je bang voor de zee?
Eerste pinguïn: (stotterend) Nee, eh, nee, ik houd óók van de zee. Maar De Keizer…
Tweede pinguïn: Waarom dan?
Eerste pinguïn: Wat?
Tweede pinguïn: Waarom houd jij van de zee?
Eerste pinguïn: Omdat, eh, omdat de zee een kroon draagt?
Derde pinguïn: Wat voor kroon?
Eerste pinguïn: Van zout?
Tweede pinguïn: De zee draagt geen kroon van zout!
Koffiemokpinguïn: (mijmerend) Ik houd van de zee omdat ze een muts van zachte sneeuw draagt.
Tweede pinguïn: (tegen eerste pinguïn) Volgens mij ben jij bang voor de zee omdat je in de zee sowieso niet kunt vliegen.
Eerste pinguïn: (pompeus) Wij móeten vliegen. Van staatswege. Daar heeft de zee niets mee te maken.
Tweede pinguïn: Bewijs het dan.
stilte
Derde pinguïn: Volgens mij durft-ie niet.
De vier pinguïns wachten bij de vloedlijn. Omdat de koffiemok ondersteboven op het hoofd van de koffiemokpinguïn staat, zakt de zon op de mok, die net nog onderging in de zee op de mok, nu in het hoofd van de koffiemokpinguïn. Zodra de zon daar helemaal in is verdwenen, geeft de snavel van de koffiemokpinguïn een zachtgeel licht. De sterren op zijn donkerblauwe wangen schijnen. Boven de echte zee komt de zon op.
Koffiemokpinguïn: Ik houd van de zon omdat ze een soort wilde maan is.
Tweede pinguïn: Ik houd van de zon omdat je er goed bij kunt lezen.
Derde pinguïn: Ik houd van gebakken vis!
Eerste pinguïn: (weifelend) Ik… ik ga nu vliegen.
De eerste pinguïn gaat plat op zijn buik en met zijn vleugels wijd in de ondiepe branding liggen.
De Keizer: Gooooolf? Goooooluf?
Eerste pinguïn: Vlieg ik?
Tweede pinguïn: (kijkend naar eerste pinguïn, nadenkend) Zou kunnen…
Eerste pinguïn: (opgewonden) Ik denk dat ik vlieg hoor! Sire, kijk! Ik vlieg!
Derde pinguïn: Volgens mij vlieg je helemaal niet.
Eerste pinguïn: Jawel hoor! Wieieieie!
Derde pinguïn: Je moet met je vleugels slaan.
Eerste pinguïn: Wat?
Derde pinguïn: Volgens mij moet je om te vliegen met je vleugels slaan. Als een vliegenmepper.
Tweede pinguïn: Als de bliksem.
Eerste pinguïn: Maar wát moet ik dan slaan?
stilte
Koffiemokpinguïn: (met grote ogen) Je moet het water slaan!
Eerst wachten de vier pinguïns, dan begint de eerste pinguïn met zijn vleugels op het water te slaan. Het water spat hoog op en komt in het gezicht van De Keizer terecht.
De Keizer: (direct op het moment dat het water zijn gezicht raakt) TOKELAU!! TOKELAU!! TOKELAU!!
De Keizer galoppeert op handen en voeten over de zee richting de horizon.
De twee honkbalpinguïns verlaten hun nesten en waggelen richting de vloedlijn. Allebei dragen zij één witte honkbal op hun rechtervleugel. De luchtbedpomppinguïn begeleidt hun waggelen met een langgerekt, mineurachtig toetergeluid. Bij de vloedlijn gooien de beide honkbalpinguïns hun honkballen in zee, de honkballen stuiteren over het wateroppervlak. De honkbal die naar het zuiden is gegooid, dijt uit en verandert in de verte in Antarctica. De honkbal die naar het noordwesten is gegooid, verandert in Emmen.
Plasticzakpinguïn: (klagerig, zangerig, duidelijk pinguïnachtig) Páng! Páng! Páng!