Zoals we voor de pauze zagen, staat de tijdtheorie van Walter Benjamin in verband met een gelukstreven dat zich altijd oriënteert op een betere toekomst. Maar wat betekent dit voor ons, voor ons heden, hier op Antarctica? Hebben we die betere toekomst, of alleen al dat streven? Jullie zitten op klapstoeltjes in de Ui-te-Rangiora-zaal van het Nieuwe Instituut. Wie van jullie weet wie Ui-te-Rangiora was? Of zelfs maar hoe je haar naam uitspreekt?
Ze was de eerste vrouw1Lange tijd ging men er op onkritisch patriarchale wijze van uit dat Ui-te-Rangiora een man moest zijn, want ‘vrouwen konden toch nooit ontdekkingsreizigers of zeevaarders geweest zijn’. In de oude wereld was dit een eeuwenoude praktijk: vrouwen werden door de voornamelijk mannelijke historici stelselmatig uit de geschiedenis geschreven, in tegenstelling tot hun daden en successen. Die werden schaamteloos aan mannen toegekend. – en eerste mens – die Antarctica bereikte. In het jaar 650. Vroeger moest je daarbij zeggen ‘volgens een orale traditie’, maar sinds we onze eigen informatie-tradities hebben zien rijzen en in duigen zien vallen, is dat onderscheid irrelevant. Dat is een feit uit de geschiedenis en de vraag is: wat doen we ermee? Welke betekenis ligt erin opgeborgen? Oriënteert het ons in wat het heden zou kunnen zijn?
Tot nu toe kennelijk nog niet. Want in ons nu is Ui-te-Rangiora niets meer dan een zaaltje. Een mager eerbetoon, waarmee een nog steeds patriarchaal Antarctica zijn handen wast en zich ontdoet van historische verantwoordelijkheid. Iedere poging om zulk soort geschiedenissen wel betekenisvol te maken in ons heden is een vorm van tegen de stroom in zwemmen, een vorm van non-conformisme. Het is noodzakelijk – willen we werkelijk kritisch denken. Laten we daarom Benjamin volgen en aannemen dat geschiedenis, en dus ook de geschiedenis van Ui-te-Rangiora, altijd onvoltooid is. Dan zien we dat het gelukstreven een begrip is met een heel specifieke implicatie. We ervaren dan hoe het is om ‘onwillekeurig in de tegenovergestelde richting geduwd te worden’. Dit betekent in feite dat als je in je eigen gelukstreven op zoek bent naar echte progressie — dus geen automatisch historische — je haast gedwongen wordt om op een kritische manier naar het verleden te kijken.
Hoe wil je anders kunnen beoordelen wat werkelijke vooruitgang is? Echter, kritische oordelen hebben criteria nodig — maatstaven die volgens Benjamin opgeborgen liggen in het ware beeld van het verleden.
Laten we daarom elke ‘overwinning’ in de historie van Antarctica ter discussie stellen om het moment waarop de nu-tijd van dat verleden opflitst op te roepen. Dit betekent niet dat de geschiedenis een nieuwe betekenis krijgt, maar dat verleden en heden samenvallen in het ogenblik. Enkel dan kan de contradictie tussen het triomfantelijke en het ware beeld van de geschiedenis worden weggehaald, en wel omdat het verleden op het punt van de gemiste kansen noembaar wordt. Precies daarin sluimeren de morele maatstaven in het licht waarvan we ons huidige handelen moeten toetsen nu we begonnen zijn dit continent te bevolken.
"Oneindige economische groei betekent dat iets dat ooit gratis was veranderd wordt in een verkoopbaar object"
Kritiek begint met het stellen van vragen. Is de eerste kolonisering de werkelijke context van het ontstaan van onze nieuwe wereld? Of was onze wereld al eerder gemaakt, lang voordat het ijs smolt en dit laatste continent nog onbewoonbaar was?
Vandaag wil ik betogen dat het begin van Antarctica veel vroeger lag; ik neem daartoe het Antropoceen als uitgangspunt. Dit geologische tijdperk is de directe oorzaak van de geboorte van Antarctica – zijnde de volledige ineenstorting van de natuurlijke CO2-cyclus teweeggebracht door menselijk handelen. Een handelen met als kern de commodificering en vermarkting van land, arbeid, geld en de daarbij behorende mythe van een oneindige economische groei ten behoeve van steeds grotere privé-eigendommen. Zaken die het centrum vormen van het triomfantelijke verhaal van de koloniale, neoliberale en patriarchale orde.
Oneindige economische groei betekent dat iets dat ooit gratis was — de natuur of tussenmenselijke daden van hulp — veranderd wordt in een verkoopbaar object of dienst. Zo bezien is groei alleen mogelijk als ik me iets zomaar toe-eigen — wat niets anders is dan diefstal — en er een product van maak dat niet langer gratis verkrijgbaar is. Dergelijk handelen is blind voor het feit dat eindigheid een grondconditie is van de planeet, van mensen en ook van economische groei. Zichzelf achter deze blindheid verschuilend, bleven de voornamelijk mannelijke leiders van de wereld de aarde beschouwen als een onuitputtelijke gratis bron voor rijkdom en nog meer rijkdom.
Maar waar en wanneer begon deze desastreuze mythe van de oneindige groei? Voor een antwoord moeten we ver teruggaan in de geschiedenis, en wel naar John Locke’s Amerika . Hij was een van de eerste westerse verlichtingsdenkers die het ten bate van de ideologie van bezitsaccumulatie voor elkaar kreeg het probleem van de eindigheid van de planeet te omzeilen.
"Een plaats van niet-opgeëist land, van onbenutte rijke en vruchtbare grond zonder eigenaar."
Amerika beschouwde Locke als een oord van wildernis en verwaarlozing. Een plaats van niet-opgeëist land, van onbenutte rijke en vruchtbare grond zonder eigenaar. Deze premisse was cruciaal voor het economische systeem dat hij voor ogen had en dat gebaseerd was op wat hij ‘de natuurlijke wet van eigendom’ noemde. In de geest van zijn tijd werkte Locke met het filosofische gedachte-experiment van de natuurstaat als voorganger van de burgermaatschappij die gebaseerd is op een sociaal contract. Echter, Locke ging verder dan dat: hij presenteerde Amerika als de historische realiteit van zo’n natuurstaat.
Deze nieuwe wereld omschrijft hij als een ‘paradijselijke plek, rijk aan land met overvloedige grondstoffen en vruchtbare grond, geschikt om in overvloed te produceren’. Ziehier de oorsprong van de mythe van de oneindige economische groei: het is Lockes visie van het reële Amerika waarin de eindige aarde wordt voorgesteld als een planeet met een oneindigheid aan land en dus eigendom.2Zo ging het ook toen Antarctica’s ijs begon te smelten en men dit laatste ongerepte continent met ‘s werelds grootste zoetwateropslag en enorme potentiële reserves aan olie en gas ging beschouwen als een nieuwe oneindigheid aan land. In 2018 begon het gevecht om de vraag wie de bezitter is van Antarctica. Verschillende landen begonnen zichzelf voor te bereiden op de dag waarop de toenmalige bepalingen van het Antarctische Verdragssysteem over het verbod op mijnbouw niet langer van toepassing zouden zijn. Dit gebeurde in 2048; dat jaar werd het milieuprotocol herzien. En zo begon de race van kolonisatie en toe-eigening van Antarctica. Hiermee beoogde hij het Engelse probleem van een gebrek aan braakliggend land op te lossen. Een ‘elders zonder eigenaar’ was alles wat hij nodig had om de Engelse kolonisatie van Amerika te verdedigen en te funderen in het zogenaamd natuurlijke basisrecht op grondbezit, eigendom en vermogen.
"Aangezien geld niet bederft, kunnen enorme akkers in beslag worden genomen en de producten ervan worden verkocht aan ieder ander in de wereld."
De ‘natuurlijke’ eigendomsrechten zijn voor Locke gebonden aan slechts twee grondvoorwaarden: als ik land claim, moet ik voldoende land van even goede kwaliteit overlaten voor anderen, en zodra ik mijn grondbezit verwaarloos, gaat het terug naar de ‘wildernis zonder eigenaar’ en daarmee naar de totaliteit van al het vrij beschikbare land. Maar: op basis van welk criterium kan ik beweren iets te bezitten waardoor ik anderen het recht ontzeg dit eigendom te mogen gebruiken?
Het criterium dat Locke hiervoor bedenkt is arbeid, in de vorm van agrarische nederzetting en individuele cultivatie en ontginning van land. Een met arbeid verrijkt land kan worden omheind en als privé-eigendom worden beschermd. Enkel deze twee factoren — cultivatie en omheining — voegen waarde toe aan het voorheen verwaarloosde land zonder eigenaar. Door volledig te negeren dat het de natuur is die deze waarde al in zich heeft, kon Locke zijn idee rechtvaardigen dat je je als mens niet alleen de vruchten van de natuur kunt toe-eigenen, maar de hele natuur zelf.
Toch kwam Locke voor een dilemma te staan: wat doe je als land wordt verkwist door te veel toe-eigening? Zijn uitweg was geld. Aangezien geld niet bederft, kunnen enorme akkers land in beslag worden genomen en de producten ervan worden verkocht aan ieder ander in de wereld. Dat de native Amerikanen geen contact hadden met de rest van de wereld presenteerde hij als bewijs dat ze nooit landbezitters konden worden. Het ‘rechtmatige eigenaarschap’ was alleen weggelegd voor mensen met geld en toegang tot de wereldmarkt – en dat waren Engelse mannen. Ja, enkel mannen. Het gevolg was de massale toe-eigening van Amerika door Engelse kolonisten.
Daarnaast stelde Locke expliciet dat mannen met veel geld het recht hebben op veel groter eigendom dan mannen met weinig geld. De neoliberale economische ongelijkheid zat dus al ingebakken in zijn eigendomstheorie. Hij claimde zelfs dat het landbezit door rijke mensen niet alleen geen onrecht was ten opzichte van inheemse bevolkingen, maar hen – ja, zelfs de hele wereld, baatte. Ziehier een vroege versie van de neoliberale mythe van trickle-down.
Een mythe die veel slachtoffers maakte met als uiteindelijk resultaat de geboorte van Antarctica. Geboortes staan altijd in het teken van een nieuw begin in de geschiedenis. Voor Antarctica gaat dit echter niet op. Haar geboorte is niets anders dan een voortzetting van het oude business as usual, geleid door (nog steeds) mannen met veel geld. Mannen die Lockes eigendomstheorie ook op Antarctica voortzetten. Mannen zoals Douwe en Vincent Zuidema, die puissant rijk werden met de algenraffinage, Octagon en het monopolie op interplanetaire communicatie.