Wanneer begint een geschiedenis? Wanneer begon ónze geschiedenis? Op een bepaalde datum in het verleden? In 2119? Het jaar waarin de kolonisatie begon? Sommigen van jullie knikken, en het klinkt op het eerste gezicht heel aannemelijk. Maar zegt zo’n datum überhaupt iets? Iets dat ons kan helpen het ware beeld te kunnen zien? Want dat willen we. Moeten we ons daarom niet liever bezig gaan houden met de vraag naar de context waarin Antarctica geboren werd?
Als we dit doen, dan zien we dat de kern van het ware beeld van de geschiedenis van Antarctica gevormd wordt door het triomfantelijke verhaal van de langdurige koloniale, neoliberale en patriarchale orde. Drie asymmetrische machtsverhoudingen die sterk aan elkaar gekoppeld zijn door wat we bezit, of eigendom, noemen. Het zijn ideologieën die uit een wil tot overheersing zijn verheven tot ‘absolute waarheden’ en allesomvattende systemen. Systemen die — zich beroepend op de blinde mythe van de onophoudelijke historische vooruitgang — ontelbare slachtoffers, verliezers en doden hebben gecreëerd doordat hun streven naar geluk volledig onmogelijk werd gemaakt.
Zo’n vooruitgangsgeloof beschouwt het verleden als een afgesloten en op zichzelf staand compartiment en honoreert zodoende niet dat het verleden eigenlijk gevuld is met nu-tijd die erin sluimert. In de lineaire tijdslijn is het heden een louter willekeurige plek die continu wordt opgeslokt door de volgende seconde. Daar is geen enkele ruimte, of plaats, waarbinnen het ware beeld van de geschiedenis kan worden geconstrueerd. Aan ons nu de taak om deze desastreuze historie te beschouwen als een met nu-tijd geladen verleden dat we uit het continuüm van de historische tijd laten springen.
Geschiedenis, tijd en geluk
Maar wat is tijd? Deze vraag dringt zich aan ons op zodra het innerlijke oog van ons denken zich gaat richten op de ontwikkeling van de mens op aarde. Op het verleden dus en daarmee op het begrip geschiedenis. Het meest voor de hand liggende antwoord is: tijd is verleden, heden en toekomst en wel precies in die volgorde. Maar is het echt zo simpel? Is de verhouding tussen de drie elementen der tijd inderdaad slechts lineair? Ligt het verleden werkelijk achter ons in een soort afgesloten compartiment dat op zichzelf is komen te staan? Zijn de historische gebeurtenissen daadwerkelijk tot voleinding gekomen? Dit waren vragen die Walter Benjamin zich stelde en zijn antwoord was: nee.
In dit nee zit een gedachte opgeborgen. Een gedachte die ik nu bijna zichtbaar in de ruimte tussen ons wil stellen opdat we er samen naar kunnen kijken en erover na kunnen denken. Benjamins nee stelt dat de definitieve, absolute voltooiing van de geschiedenis niet iets is dat wij als de eindige mensen, die we nou eenmaal zijn, ooit zouden kunnen bereiken. Hiermee bedoelde hij niet de voltooiing van één enkel historisch gebeuren, maar de voltooiing van de vele situaties in elk menselijk leven — situaties die nog steeds erop wachten om tot een goed einde te komen.
Het gaat om al die momenten in een mensenleven die te maken hebben met het idee van geluk. Elk mens heeft een eigen idee van wat geluk is. Dit betekent dat zo’n geluksidee — oftewel het streven naar voldoening op het punt van onze verlangens — wel binnen het bereik van de mens ligt. De vrije en autonome mens kan actief streven naar geluk, maar de voltooiing ervan is iets waarvan zij alleen maar kan hopen dat het zal gebeuren. Simpelweg omdat het nog in de toekomst ligt. En toekomst is niet iets dat een mens zelf tot stand kan brengen. Je kunt er alleen op vertrouwen en ernaar uitkijken.
Eerst de toekomst …
In ons gelukstreven zijn we dus in eerste instantie gericht op de toekomst. Daarnaast denken we in termen van vooruitgang wat in feite betekent dat we ons afzetten tegen een of andere traditie. Deze toekomstgeoriënteerdheid maakt dat we in ons ernstig denken over geluk onwillekeurig in de tegenovergestelde richting worden geduwd: naar het verleden, en wel het mislukte verleden.
Onze voorstelling van geluk heeft dus een tijdsaspect waarbij de focus ligt op het verleden. Dit is te zien aan het fenomeen afgunst. Afgunst heeft altijd betrekking op het verleden dat vol zit met gemiste kansen: de dingen die ik wilde doen maar niet heb gedaan, alsook de dingen die niet hebben plaatsgevonden, terwijl ze dat wel hadden gemoeten.
Aangezien geschiedenis zich altijd bezighoudt met het verleden, houdt ze zich ook bezig met deze voorstelling van geluk, of beter gezegd: de voorstelling van niet voltooid geluk wat hand in hand gaat met het idee van verlossing. Verlossing, omdat de voltooiing van geluk nog uitstaat.
Benjamin noemde dit de geheime index van het verleden, wat niets anders is dan de verstandhouding die er bestaat tussen de vroegere generaties en de latere, en wel zodanig dat de gemiste kansen van de vroegere generaties in feite ónze gemiste kansen zijn. Ons heden was tenslotte de toekomst van de vroegere generaties en daardoor is de ondergang van ons eigen gelukstreven een inherent gegeven: onze toekomst is namelijk het heden van de na ons komende generaties en daarin zitten dan ook al onze gemiste kansen opgeborgen.
… dan het verleden …
Het verleden is dus een mislukt verleden, wat betekent dat er een belofte is die alsnog door ons in het heden moet worden ingelost. Door ons, omdat de geschiedenis altijd onze eigen geschiedenis is. Als we zo over geschiedenis gaan nadenken, dan kunnen we zien dat de voorbije generaties op het punt van hun niet voltooide streven naar geluk verlossing verwachten van de nu levende mensen. Op basis van deze belofte kunnen we in het heden alsnog een relatie aangaan met de vroegere verliezers van de geschiedenis. We kunnen en we moeten! Omdat er bij een niet verlost mens altijd een deel van haar verleden zal ontbreken. De verlossing begint zodra het verleden op het punt van de gemiste kansen noembaar wordt: we moeten in het heden kunnen praten over een verleden dat we liever willen vergeten.
Deze verlossing van het verleden is wat we als nu levenden niet alleen aan de voorbije generaties verschuldigd zijn, maar ook aan onszelf en daarmee tegelijkertijd aan de toekomstige generaties. Daarom moet elke ‘overwinning’ uit de geschiedenis ter discussie worden gesteld, want pas dan wordt zichtbaar dat het heden afhankelijk is van het verleden. En dan wel van het ware beeld ervan en niet van het triomfantelijke beeld van de overwinnaars van de geschiedenis.
… en dan pas het heden …
Het triomfantelijke beeld van het verleden is het product van het historisme. Het is een geschiedschrijving die door en door gekleurd is door conformisme als gevolg waarvan het ware beeld van het verleden in elk heden dreigt te verdwijnen. Dit is een groot verlies, omdat het ware beeld de enige plek is waar de continuïteit van de lineaire historische tijd onderbroken kan worden. Dan pas kan er een ruimte ontstaan — een opening, een ogenblik — waarin het ware beeld van het verleden kan opflitsen. Dit opflitsen is geen daad, maar een gebeuren. Een gebeuren van tot inzicht komen. Het inzicht dat het ware verleden de voorbije mislukte toekomst is van de verliezers van de geschiedenis wier verhalen in het triomfantelijke beeld van de geschiedenis volledig tot verstomming zijn gebracht. Alsof ze nooit hebben bestaan.
Het klinkt allemaal wellicht wat mystiek, maar alles krijgt zin en betekenis zodra we het ware beeld van de geschiedenis beschouwen als een morele, ofwel normatieve kwestie: pas als we de eis van het verleden herkennen, kunnen de verliezers van de geschiedenis worden gerehabiliteerd. Zo beschouwd vallen verleden en heden samen in de ruimte van het ogenblik waardoor we in het heden het ware beeld van het verleden eindelijk kunnen benoemen en citeren.
… waardoor een open toekomst mogelijk wordt
Dit benoemen van het mislukte verleden blijft echter uit als we denken in termen van een historische vooruitgang van de mensheid. Dan is geschiedenis niets anders dan een continue, homogene en vooral lege tijd. Daartegenover staat de discontinue tijd die, zoals Benjamin dat noemt, gevuld is met nu-tijd.
In Benjamins tijdstheorie kan ik niet bezig zijn met de toekomst; zij is per slot van rekening nog niet concreet en ligt daardoor volledig buiten mijn bereik. Wat wel concreet is, is het verleden. Dat is immers al realiteit en daarom kan ik het bestuderen, en wel dusdanig geconcentreerd dat ik het ogenblik te pakken kan krijgen waarin het mogelijk wordt het ware verleden te zien.
Het moment waarop dat gebeurt, is het verruimde nu waarin de ware geschiedenis een herhaling of een herkansing krijgt, omdat ze nu benoemd kan worden. Staan we niet open voor dit nu, dan valt niet het heden, maar de toekomst samen met het verleden. Dan is er helemaal niets veranderd aan het mislukte streven naar geluk. Sterker nog: de hele toekomst zelf is dan reeds ingevuld en volledig op slot gezet. Wordt het continuüm van de lineaire tijd daarentegen opengebroken, dan kan de toekomst weer een open toekomst worden doordat er een volledig nieuw begin kan worden gemaakt in de geschiedenis. En een open toekomst betekent kansen en mogelijkheden.
Een volledig nieuw begin
Laten we daarom onze geschiedenis van de koloniale, neoliberale en patriarchale orde als een met nu-tijd geladen verleden beschouwen. Als we dit doen, kunnen we zien dat dit verleden geen afgesloten detail is in de totale geschiedenis van de wereld, maar een verleden dat zich toont als een uiterst actuele maatstaf aan de hand waarvan we de sociale processen van ons eigen heden transparant kunnen maken. Het perspectief van de nu-tijd brengt de eis van de doden en hun lijden weer in het gezichtsveld en legt daarmee datgene bloot wat in het heden de eliminatie van de oorzaken van lijden nog steeds in de weg staat. Precies dit is de normatieve maatstaf aan de hand waarvan we onze besluiten en ons handelen moeten toetsen nu we begonnen zijn een heel nieuw continent te bevolken.
Tot zover het enigszins theoretische en conceptuele denken over geschiedenis. In het tweede deel