Geachte mevrouw Lesec, beste Angelique,
Twee weken geleden schreef ik u een sollicitatiebrief. Uit het bericht dat ik vanochtend uit uw naam ontving maak ik op dat de functies reeds vergeven zijn. Ik kan uiteraard niet anders dan uw keuzes respecteren. Wat ik echter niet begrijp, is hoe u iemand kunt afwijzen die u nooit ontmoette – of nee, laat ik het minder bescheiden formuleren: wat ik niet begrijp, is hoe u mij kunt afwijzen.
Laat mij, nu ik uw aandacht heb, er nogmaals op wijzen dat ik negen jaar werkervaring opdeed, lesbevoegdheden op niveau drie voor zowel ski als snowboard en
Bekijkt u mijn bijlagen, mevrouw Lesec, dan vraagt u zich misschien af waarom ik mijn vorige baan verloor. U moet weten dat het faillissement van onze Sledge Lodge geen kwestie was van wanbeleid, maar van pech. Eind 2148 raakten vier bezoekers met Clostridium Minehoucus 1De Clostridium Minehoucus-bacterie is vernoemd naar wetenschapper
Dus: waarom liet u mij noch mijn oud-collega’s op gesprek komen? Lag het wellicht aan onze namen? Vooruit, laat me er niet omheen draaien. Wat ik me afvraag, mevrouw Lesec, is of u soms denkt dat Samoa’s niet kunnen skiën. In dat geval zit u er flink naast.
Ik was tien toen ik naar dit continent kwam. Mijn familie was een van de laatste gezinnen die Samoa verlieten. Anders dan veel mensen tegenwoordig denken betekende de
De
Wellicht verklaarde dat een deel van onze fascinatie; ik kan niet ontkennen dat mijn aandacht, bij de zoveelste afdaling van de rodelbaan, ook naar de hoofden in het publiek ging – wie weet stond daar iemand tussen, mijn oom of mijn schoolvriendje Rangi, met sjaals in onze landskleuren. Hoe dan ook werd ik die winter gegrepen door sneeuwsport. Skispringen, snowboarden – snowsurfen was nog geen Olympische discipline, wel deed men nog aan bobsleeën –: gek genoeg waren het niet de deelnemers die me het meest fascineerden, eerder waren het de locaties, die gigantische gladde, witte glijbanen die mijn dagdromen beheersten.
U moet weten, mevrouw Lesec, Angelique: ik had nog nooit sneeuw gezien. Bij ons was alles water; een onbetrouwbare, instabiele en met wat pech ziekmakende substantie. Sneeuw, daarentegen, biedt houvast en geeft vaart, oogt rein, bovendien. Ik was dolblij toen mijn moeder me vertelde dat we naar Antarctica zouden verhuizen en ik zag mezelf, mijn lichaam, al van die immense ijsbanen afsuizen, hoger dan de schommels op onze speelplateaus me ooit zouden kunnen dragen.
Toen we hier in 2130 aankwamen waren de dingen anders dan ik me had voorgesteld. Vanuit het raam van het zoemende busje 2Aan de kust van Australisch Antarctica wordt het openbaar-vervoernetwerk rond 2130 gedomineerd door zelfrijdende elektrische busjes, afdankertjes uit Australië, aangedreven door een enigszins verouderde lithiumbatterij. dat ons van de kust naar Yagan Town bracht oogde Antarctica niet wit en glad, maar kaal en drassig als het land dat we nota bene net hadden moeten verlaten. Wit waren alleen onze hoge, rechthoekige gezinswoningen, droog, ook dat, met voor elke voordeur een stukje
Mijn ouders kampten ondertussen met hun eigen ongemakken. U moet weten: mijn vader was een matai 3De Samoaanse gemeenschap is van oudsher georganiseerd volgens een matai-systeem, waarbij matai staat voor familiehoofd. Matai waren de afgelopen eeuwen vaak grootgrondbezitters en bekleedden politieke functies. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt het Samoaanse matai-systeem flink ondermijnd door de massale emigratie van jongeren. Politici worden echter nog altijd matai genoemd, ongeacht hun functie binnen de familiegemeenschap. waar wij vandaan kwamen. Hij bekleedde een hoge politieke functie, dat is waarom we zo lang bleven. Op Antarctica waren de politieke functies reeds vergeven. Men hechtte hier geen waarde aan de status van mijn vader, al respecteerde men zijn ervaring: binnen een maand gaf hij leiding aan twee bouwketen ten noorden van Yagan Town. De machinewerkers daar dronken whiskey om warm te blijven, mijn vader was nu de boeman die hun flacons afpakte. Hij vond het vreselijk dat zijn mannen kwaad over hem spraken maar bewaarde zijn weerwoord voor zijn familie: ‘Lui zijn jullie’, riep hij steevast wanneer hij thuiskwam: ‘Ga naar buiten, ga dit land bewoonbaar maken!’
Ze zeggen dat wij Eilanders dit continent met onze harten en onze passie gebouwd hebben, maar ik weet niet of dat waar is. Net zo goed bouwden we met onze hebzucht en onze verveling en de meesten van ons bouwden helemaal niet, maar bleven in dikke jassen binnen zitten.
Ondertussen vroeg ik mijn moeder haast dagelijks wanneer we sneeuw gingen zien. Echte sneeuw, niet die paar weifelende vlokken die zo nu en dan op ons gazon neerstreken. Zodra het zomer is, zei zij dan – dus ik wachtte en wachtte op zomer, op bloei en zonnestralen, maar het hele jaar door bleef het koud. Sommige maanden was het hooguit wat minder donker.
Het was mijn tante die me, voor mijn twaalfde verjaardag, dan eindelijk naar het Olympisch dorp bracht. We namen de
Zodra mijn ouders het toestonden ben ik hierheen verhuisd. Ik heb twee stages gedaan, talloze certificaten behaald, op drie plekken lesgegeven: al jaren woon en werk ik op de plek waar u net aankwam.
Beste mevrouw Lesec, ik heb begrepen dat er nauwelijks nog
Mijn voorouders kenden een eeuwenoud gebruik, de 'ava-ceremonie', waarbij zij naasten uit hun kom lieten drinken. Mevrouw Lesec, Angelique: ik reik u mijn kom, mijn tauau, en ik schud u de hand: O le agatonu lena o le fesilafaiga i le afio mai o le malaga fesilafa'i e lenei nu'u ua usi nei o le a faasoa a e tula'i se Tautu.
Mijn vraag aan u, mijn zus, mijn thuisgenoot: wat biedt u mij nu?
Hoogachtend,
Elei Leapama